Stoelverhuur is geen arbeidsovereenkomst

02 september, 2021 – Christiaan Rooseboom

Stoelverhuur door kapsalon is géén arbeidsovereenkomst

Veel kappers in Nederland werken als zelfstandige (ZZP-er). Dat zijn tegenwoordig niet alleen de welbekende thuiskappers, maar ook kappers die een stoel huren bij een kapsalon om daar als zelfstandige klanten te bedienen; het zogenaamde ‘stoelverhuur’. Lijkt dat niet verdacht veel op een arbeidsovereenkomst? Een kantonrechter van de Rechtbank Gelderland vindt van niet.

De casus

De firma Koolman & CO heeft een kapsalon in Twello en verhuurt een stoel aan een kapster. In de huur- en samenwerkingsovereenkomst tussen Koolman & CO en de Kapster spreken ze het volgende af:

  • Koolman & CO verhuurt een kappersstoel aan de kapster op specifieke dagen en tijden.
  • De huurprijs is 40% van de bruto-omzet van de kapster.
  • De kapster moet 75% van de overeengekomen tijd aanwezig te zijn.
  • Kooman & CO zorgt voor een website pinautomaat en kassasysteem.
  • Een concurrentiebeding voor de kapster.

Na twee jaar ontstaat er gedoe. De kapster wil de samenwerking beëindigen en onder het concurrentiebeding uitkomen. De kapster gaat naar de kantonrechter en stelt dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. De kapster verzoekt ook om een ontslagvergoeding.

Het oordeel

Bij een arbeidsovereenkomst moet er sprake zijn van: arbeid, loon en een gezagsverhouding. Aan de laatste twee van deze voorwaarden is volgens de kantonrechter niet voldaan:

  • De kapster heeft een eigen klantenkring waaruit zij haar eigen omzet verwerft en kan zelf haar tarief(klasse) bepalen. Zij ontvangt dus geen loon van Koolman & CO.
  • De kapster heeft een lagere aanwezigheidsplicht dan een ‘gewone’ werknemer.
  • De kapsalon treedt naar buiten toe als een eenheid en de kapster kan niet zelf haar werkdagen kiezen, maar daaruit volgt geen gezagsverhouding.

Daarnaast speelt voor de kantonrechter nog mee dat de kapster zich gedraagt als ondernemer door zich in te schrijven bij de KvK en de fiscale gevolgen hiervan naleeft. Ook is van belang dat de kapster zelf voor deze constructie heeft gekozen omdat dit meer vrijheid gaf.

Er is dus géén sprake van een arbeidsovereenkomst, de kantonrechter wijst alle vorderingen van de kapster af.

Bron: ECLI:NL:RBGEL:2021:3895


Terug naar overzicht